De PKN (Protestantse kerk in Nederland) Samen op Weg (SoW)

Het Samen op Weg proces is de naam van de pogingen tot nauwere samenwerking van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in Nederland sinds 1961. Deze kerken werden de Samen op Weg kerken genoemd. Per 1 mei 2004 resulteerde dit op landelijk niveau in de fusie van de kerken tot de Protestantse Kerk in Nederland. Op 1 januari 2007 werd de fusie in ’t Harde een feit.

Pionieren aan de rand van de Veluwe

De Protestantse Gemeente ’t Harde is ontstaan uit een fusie van twee gemeenten: de Hervormde Buitengewone wijkgemeente ‘Poshuiswijk’ en de Gereformeerde Kerk te ’t Harde. Beide gemeenten kennen een relatief korte, maar intensieve geschiedenis. De ontstaansgeschiedenissen zijn verbonden met de komst van de kazerne in 1952, die niet alleen groei voor het dorp betekende, maar ook een belangrijke impuls gaf aan beide gemeenten. Zowel de Gereformeerde Kerk als de Hervormde Buitengewone Wijkgemeente kwamen voort uit evangelisatieactiviteiten. Het betekent dat deze twee gemeenten gekenschetst kunnen worden als pioniersgemeenten. Vele leden voelen zich zeer verbonden met de kerk, omdat zij zelf de gemeente hebben helpen opbouwen.

De Gereformeerde Kerk ‘Maranatha’

Oorspronkelijk behoorde het dorp ‘t Harde tot twee gemeenten, met als globale grens de Eperweg. Ten noorden van deze grens bevond zich gemeente Oldebroek, terwijl het gedeelte ten zuiden van deze weg bij Doornspijk hoorde. De kerkgang van de hier wonende gereformeerden was dan ook meestal gekoppeld aan de burgerlijke gemeente waarin zij woonden. Zij kerkten dus in Oldebroek of Doornspijk. In 1952 kwam hier verandering in, doordat op ‘t Harde een tweede militaire legerplaats werd gebouwd.

De gereformeerde kerken in de regio wilden op zondag kerkelijke opvang voor militairen verzorgen. Er werd besloten tot evangelisatie in de vorm van een zondagavonddienst. De plaats voor de samenkomst werd het verenigingsgebouw aan de Eper (grint) weg op ‘t Harde. Beurtelings zouden hier dan de predikanten uit Elburg, Doornspijk en Oldebroek voorgaan. De eerste dienst was op 23 maart 1953, onder leiding van ds. Streefkerk van Oldebroek. Het aantal bezoekers groeide gestaag, hoewel de deelname van de dienstplichtige militairen maar minimaal was. Toch ontstond er een snelle groei van het aantal bezoekers door de uitbreiding van het dorp ’t Harde. Hierdoor nam de wens om tot eigen geregelde diensten te komen steeds vastere vormen aan.

Door medewerking en toestemming van kerkelijke organen, werd deze wens spoedig vervuld. Men bleef, afhankelijk in welk gedeelte men woonde, wel tot de kerkelijke gemeente Doornspijk of Oldebroek behoren.

De eerste geregelde eigen dienst werd op 6 september 1953 gehouden, met ds. Mobach uit Doornspijk als voorganger.

Door aanwas van het aantal kerkbezoekers werd het verenigingsgebouw snel te klein. Er was duidelijk behoefte aan een eigen kerkgebouw. Na overleg met de eerder genoemde kerkelijke gemeenten werd besloten tot de bouw van een kerkgebouw en tot stichting van een eigen wijkgemeente. De eerste steen voor de kerk werd op 22 augustus 1957 gelegd door het toenmalig oudste gemeentelid, M. van Putten – van Boven. Op 16 oktober 1957 werd de gereformeerde evangelisatie officieel een zelfstandige gemeente. Aan het eind van dat zelfde jaar werd de kerk in gebruik genomen. In verband met ruimtegebrek vond er in 1970, een grote verbouwing plaats, die de beschikbare ruimte verdubbelde.

De Hervormde Buitengewone Wijkgemeente ‘Poshuiswijk’

Ook de hervormden waren gewoon om naar Oldebroek of Doorspijk naar de kerk te gaan. Voor degenen, voor wie deze reis te ver was, werden er kerkdiensten door het hoofd van de school in één der schoollokalen gehouden.

In 1920 werd echter het oude vergaderzaaltje ‘Elim’ gebouwd, waardoor er ook op ’t Harde gekerkt kon worden.

In 1957 werd het vergrote Elim in gebruik genomen. De kerk was van 200 zitplaatsen uitgebreid tot 450.

De gemeente werd in 1960 zelfstandig. Men erfde het gebouw ‘Elim’ van de kerkelijke gemeenten Doornspijk en Oldebroek. In 1965 kreeg deze gemeente haar eerste eigen predikant, ds. J. A. de Waard. Op woensdag 3 april 1968 werd de nieuwe Hervormde Kerk officieel in gebruik genomen.

In haar oorsprong is de Hervormde Gemeente ‘t Harde van een Gereformeerde Bondssignatuur. Omdat een deel van de Hervormden zich in deze gemeente niet thuis voelden bezochten ze veelal de kerkdiensten die in het PMT op de Woldberg (De Knobbel) werden gehouden. Deze situatie is de aanleiding geweest om in 1966 de ‘Vereniging Nederlandse Hervormde Evangelisatie’ op te richten.

In 1972 werd een meer permanent karakter gecreëerd zodat deze gemeenschap ook de sacramenten kon bedienen. Een kerkenraadscommissie, bestaande uit door de Hervormde Gemeente ‘t Harde benoemde ambtsdragers, regelde vanaf dat moment de gang van zaken bij de ‘Poshuiswijk gemeente’, genoemd naar de ruimte waar de gemeente samenkwam. Omstreeks 1983 / 1984 werd de roep om meer zelfstandigheid steeds groter met het gevolg dat op 1 oktober 1987 de Poshuiswijk de status van Buitengewone Wijkgemeente kreeg.

De eerste toenaderingen

In 1976 startte de samenwerking tussen de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Buitengewone wijkgemeente Poshuiswijk. Dit sloot aan bij de landelijke kerkelijke ontwikkelingen waarbij de Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en de Lutherse Kerk toenadering tot elkaar zochten om op termijn tot een hereniging te kunnen komen. Dit SoW proces in ’t Harde had als speerpunt het jeugd- en catechisatiewerk. Daarnaast begonnen de commissies voor zending en werelddiaconaat en de evangelisatiecommissies samen te werken. Een andere vorm waarin dit SoW proces gestalte kreeg was in gezamenlijke bijzondere erediensten. Ook werd door de predikanten een aantal malen van kansel geruild. Tot slot werd er vanaf 1979 voor beide wijken een gezamenlijk SoW kerkblad uitgegeven.

Als gevolg van de samenwerking moest er in 1991 al weer worden verbouwd, waarbij voor de jeugd een nieuwe accommodatie werd geplaatst op de bestaande zaalruimten, waarmee de Maranathakerk ruim onderdak had voor kerkelijke activiteiten. Rond de millenniumwisseling kreeg het plaatselijke SoW proces een krachtige impuls door het initiëren van een gezamenlijke commissie die de fusie diende voor te bereiden.

Op 1 september 2002 werd de eerste dienst als volledig geïntegreerde SoW gemeente gehouden. Beide gemeenten besloten samen te kerken in de Maranathakerk, die door gemeenschappelijke inspanning in 2004 volledig gerenoveerd en verbouwd werd. Vrijwilligers uit beide kerkelijke gemeenschappen hebben met vereende krachten aan deze geweldige verbouwing vorm gegeven. De kerkzaal werd van binnen volledig gerestaureerd en aangepast: een nieuwe vloer, een andere opstelling van de stoelen, een nieuw liturgisch centrum en een nieuwe entree.

Deze activiteiten kennen ook een grote symbolische waarde. De vloer waarop de gemeenteleden op zondag zitten, is gezamenlijk gelegd. Het is een stevig fundament om verder op te bouwen.